inv. nr. 177, verleibrief Carnisse dd. 26 januari 1720
Wij Borgermeesteren, scheepenen, oud raden en goede luijden van Achte der stad Dordrecht, Heeren van de baronnie en heerlikhijt Merwede, maken kennelijck alle luijden, dat voor d’ Heer Mr. Pieter Everwijn, Heer van Gijbland, mede oud raad en secretaris van onse voorsz. stad, als stadhouder van onse baronnnie en heerlikhijt Merwede, en leenmannen ondergenoempt, gekomen en gecompareert is Anthonij Oud-Raad, schout en secretaris van de heerlikhijt van Carnisse als last en procuratie hebbende van de HoogEdele geboore Jonkvrouwe Louise Isabelle geboore Baronne van Brakel, sijnde d’selve procuratie onder de hant in ‘s Hage gepasseert den 22en decemb. des voorleden jaars 1719, alhier vertoont, voorgelesen ende in ons leenregister geregistreert, versoekende ingevolge van de voorsz. procuratie ten behoeve en ten name voorn. Jonkvrouwe Louise Isabella gebore Baronne van Brakel, verleij en investiture van de ambagtsheerlickhijt Carnisse met alle haar toebehooren, regten, kerkgiften, genot, visscherijen, vogelerije, koorntiende, smaltiende, schoutampt en alle goeden daar toe behorende en alles dat ten ambagte schuldig is en behoort te volgen, sulx als Vrouwe Jacoba Pompe, moeder was van de voornoemde Jonkvrouwe constituante ende haare voorsaten dat beseten ende gepossideert hebben, mitsgaders d’oude brieven ende onse registers dat mede brengen, welck versoek wij believende ende aennemende, als leenmannen wijsden dat regt was, hebben wij verlijt en verleent, verlijden en verleenen mits desen onse brieve behoudens ons ende eenen iegelijk zijn regt met d’ voorn. ambagtsheerlikhijt van Carnisse ende sijne gevolge als voorsijt is, de Welgedagte Hooggeboren Jonkvrouwe Louise Isabelle geboore Baronne van Braekell te houden de voornoemde ambagtsheerlikhijt met den gevolge van dien, van ons, onse erven en nacomelingen, Heeren en Vrouwen van de Merwede tot een onsterffelijck erfleen te verheergewaden, soo dik en menigmaal dat open en ledig valt met drie ponden Hollants. Ende heeft ons hier van hulde, eed ende manschap gedaan, den voorn. Anthonij Oudraad uijt kragte van sijne voorsz. speciale procuratie in handen van onsen opgemelden stadhouder.
Daar bij en over waren d’ Heeren Mr. Boudewijn Onderwater, Vrijheer van Papendrecht ende Matena, leenman van haar Ed. Groot Mogende de Heeren Staten van Holland en Westvriesland ende de Heer Cornelis Belaarts, Heer van Dorsmonde, leenman van onse baronnie en heerlikhijt Merwede.
Ten oirconde desen brieve gegeven ende met ons zegel hier onder uijthangende besegelt, mitsgaders bij den voornoemden onsen stadhouder onderteekent. Den ses en ’t wintigsten Januarius seventien hondert en ’t wintigh.
P. Everwijn
corr en typ. 2009 JvV
