inv. nr. 27, octrooibrief Oost-Barendrecht dd. 8 maart 1749
De Staaten van Holland enWestvriesland allen den geenen die desen jegenwoordigen sullen sien ofte horen lesen saluijt. Doen te weeten, dat wij, ter ootmoedige beede en supplicatie van Mr. Nicolaas van der Dussen, Hr. van Oostbarendregt, in den oudraad der stad Dordregt, gegunt, geconsenteert en geoctroijeert hebben, gunnen, consenteeren ende octroijeren uijt onse sonderlinge gratie, bij desen onsen brieve, dat hij sal mogen disponeren, testeren ende ordonneren van alle sijne goederen, roerende en onroerende, soo wel leenen als eijgene ende andere goederen, hoedanig ende van wat natuur ofte qualiteit die zijn ofte wesen mogen, die hij nu ter tijdt heeft ende gebruijkt van sijne eijgen patrimonie en van de geene die hij verkregen heeft ofte namaals verkrijgen sal mogen bij koope, versterffenisse, successie ofte andersints, gelegen binnen onsen lande van Holland en Westvriesland, Voorne en elders, gehouden van ons ofte van onse vasallen, het sij bij testamente, codicille ofte eenige andere forme van uijtterste wille, voor notaris en getuijgen, mannen van leenen ofte wetten en regteren, daar onder deselve leenen en goederen gelegen zijn ofte wesen sullen ofte elders en anders tot sijnen gelieve ten profijte van sijn kinderen, indien hij eenige heeft, vrienden ende maagen ofte andere vreemden, dien en alsoo ’t hem gelieven ende goed duncken sal de voorschreeven leenen en goederen, den selven sijne kinderen of andere persoonen geeven, transporteren ofte laten in het geheel ofte deel, ofte daar op assigneren renten, erffelijk ofte ten lijve, ofte ook daar op iemandt togt bewijsen tot sijne discretie ende goede geliefte, oorlovende, consenterende ende octroijerende voorts den suppliant, dat hij soo in de institutie als legaten en andere maakingen ofte assignatie van lijftogten, ook renten, pensioenen, erffelijk ofte ten lijve in ende op sijne leengoederen voor een reijse sal mogen substitueren ende ordonneren aan wien dat ’t geene van sijne leengoederen bij institutie, legate, maakinge ofte assignatie erffelijk ofte ten lijve aan sijne kinderen, vrienden ofte vreemden gemaakt is, sal erven, succederen ofte komen, naar ’t overlijden van hem suppliant, niet tegenstaande voor desen anders van de leenen onser voorschreeve lande ende van onse vasallen gebruijkt is geweest, welk gebruijk wij, na voorgaande beschrijvinge ende volkomen deliberatie, bij onse regte wetenschap ende sekere kennisse gederogeert ende te niete gedaan hebben, derogeren en doen te niete bij desen.
Hebben voorts den suppliant verlof ende consent gegeven ende geven bij desen ’t voorsz. sijn testament en uijterste wille, dat hij alsoo maaken sal ofte voor tijds gemaakt heeft, bij codicille ofte andere ordonnantie van uijterste wille, te mogen veranderen, vermeerderen, verminderen en wederroepen, wanneer ende t’allen tijde als ’t hem gelieven sal.
Welk testament, gifte en ordonnantie, dat bij den suppliant alsoo gemaakt is ofte sal wesen, wij als nu voor als dan geconfirmeert ende bevestigt hebben, confirmeeren en bevestigen bij desen onsen brieve ende willen, dat die onderhouden ende volkommen werden ende van goeder waarde ende effecte blijven ten eeuwigen dage ende dat de geene, wien de voorsz. suppliant deselve leenen ende goederen ofte een deel van dien gemaakt, gegeven ofte daar op eenige renten ofte togten geassigneert heeft, daar van
- 1 -
gaudeeren ende deselve gebruijken na den regten, wetten ende costumen van der plaatsen daar die gelegen sijn of wesen sullen, gelijk en in aller voegen ende manieren, of deselve giften ende maakingen voor onse leenmannen ofte voor den regteren en wetten, daar onder de goederen geleegen ofte daar die bevonden sullen zijn, gedaan ende gepasseert waaren, behoudelijk dat deselve geen bastaarden en zijn en dat de voorsz. leengoederen aan ons ofte onse vasallen niet sterffelijk en zijn, nog ook gegeven ofte gemaakt sullen wesen aan eenige kerken, kloosteren, godshuijsen ofte geestelijke persoonen, behoudelijk ook dat die geene wien den voorsz. suppliant de voorsz. leengoederen geven, ordonneren ofte maaken sal, ‘t zij mannen ofte vrouwen, gehouden sullen zijn binnen ses weeken na den overlijden van den voornoemde suppliant of dat sij deselve goederen geaanvaart sullen hebben, onse ofte den vasalheeren, van wien deselve leengoederen gehouden werden, eed, hulde ende manschap daar af te doen en te betaalen de regten daar toe staande ende behoorende, alles sonder fraude, arg of list.
Ontbieden daaromme ende ordonneeren onse welbeminde den presidenten ende luijden van de hoogen en provincialen Rade, de stadhouder, president ende raaden van onsen leenhove, die van de reekeningen over onse domeijnen, de voorsz. vasallen, mannen van leenen ende allen anderen onsen justicieren, officieren en ondersaaten, wien dit eenigsints sal mogen aangaan, heuren stedehouderen ende eenen iegelijken van hen bijsonder, soo hen toebehooren sal, dat sij het testament, ordonnantie en uijterste wille van den voorsz. suppliant sulks als hij dat gemaakt heeft ( ende als nu bij ons bevestigt en geconfirmeert, soo voorschreeve is ) ofte nog maaken sal onderhouden en volkommen na sijn forme ende inhouden ende den geene die hij bij sijn testament ende uijterste wille de voorsz. leenen ende goederen gemaakt ende gegeeven ofte daar op eenige renten ofte togte bewesen ofte geassigneert heeft ofte nog maaken, geven ende assigneren sal, daar van doen, laten en gedogen, rustelijk, vredelijk ende volkomentlijk genieten ende gebruijken, sonder hem tot eenigen tijde daar inne te doen ofte laaten geschieden eenig hinder, letsel of moejenisse ter contrarie.
Des t’ oirkonde hebben wij onsen grooten zegele hier aan doen hangen.
Gegeven in den Hage op den agtsten Maart in het jaar onses Heeren en Saligmaakers seeventienhonderd negen en veertig.
A. van der Duijn vt.
corr. en typ. 2009 JvV