Bodemonderzoek

Het bodemonderzoek in Barendrecht heeft tijdens de bouw van Carnisselande meer betekenis en bekendheid gekregen dan daarvoor. Hoewel een actieve werkgroep sinds 1978 met succes de grondwerkzaamheden in Barendrecht volgde, bleven daar prehistorische vondsten uit.

Tussen 1987 en 1989 inventariseerde Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR) in opdracht van de Landinrichtingsdienst het archeologisch 'bodemarchief' van IJsselmonde. Vooral Ton Blinde verkende na 1990 de Zuidpolder en meldde zijn vondsten aan BOOR. Zowel BOOR als Blinde ontdekten sporen van veel oudere menselijke aanwezigheid dan bekend was en verwacht werd. Dat leidde in 1996 tot de archeologische begeleiding door BOOR van de nieuwbouw in Carnisselande, in opdracht van de gemeente Barendrecht.

Groot was de verrassing toen op de plaats van de Gaatkensplas zelfs bewoningssporen van ruim 6000 jaar geleden werden aangetroffen. Deze, voor dit gebied unieke, prehistorische vindplaats kreeg een bijzondere behandeling. Besloten werd de plaats niet op te graven maar, voor mogelijk onderzoek in de toekomst, beschermd te bewaren.

Detail kaart Barendrecht uit Gemeentegids
Detail kaart Barendrecht uit Gemeentegids

De Gaatkensplas is daarvoor gedeeltelijk minder diep uitgegraven en daar afgedekt met worteldoek en een flinke laag grind. Hiermee bezit Barendrecht een archeologisch rijksmonument onder water uit de Nieuwe Steentijd. De mensen op deze plaats woonden in een nat gebied op een oeverwal langs een geul. Ze waren nog jagers, vissers en verzamelaars, maar kenden ook al vee en graan.

Graafwerkzaamheden Gaatkensplas
Graafwerkzaamheden Gaatkensplas

Eeuwen later - tussen 2700 en 1800 v. Chr. - werd er vanuit een kampplaatsje in Waterkant gevist en met pijl en boog gejaagd. Het kampje lag in het moeras op de hoog opgeslibde oever van een kreek. De plaats moet aantrekkelijk geweest zijn want met grote tussenpozen verbleef men er tijdelijk vier keer. De gevonden aardewerkscherven zijn versierd met bijv. touw- en nagelindrukken.

Mooie vondsten van Ton Blinde in Carnisselande zijn een hertshoornen hak en een groot fragment van een maalsteen. De in de Zuidpolderse Boezem langs de Kilweg gevonden hak is met een steel erdoor als landbouwgereedschap te gebruiken voor het fijnmaken van kluiten. De boer van enkele eeuwen voor de jaartelling zal er een klein akkertje mee bewerkt hebben.

De maalsteen uit Vrijenburg is uit de 12de-13de eeuw en met andere vondsten te bezichtigen bij de Historische Vereniging. Uit verder onderzoek door BOOR bleek dat de vindplaats onderdeel is van een serie uit deze periode. Er wordt dan midden op het eiland IJsselmonde hoog en droog op het hoogveen gewoond. Maar dat zal snel veranderen. Door afwatering klinkt het veen in. Bovendien vergaat de bewerkte bovenlaag door contact met zuurstof in de lucht en ook stijgt de zeespiegel. De bodem daalt snel, het land vernat en de rivieren om het eiland worden een grotere bedreiging.

Er worden dijken aangelegd waarop en waaraan men veiliger gaat wonen. Zo ontstaat een grote polder waarin o.a. Barendrecht en Carnisse liggen. Deze door een ringdijk omgeven polder heet de Riederwaard. De bodemdaling gaat verder en op natuurlijke wijze afwateren wordt daardoor steeds moeilijker. Oude akten vertellen over grote nood in het dorpje Carnisse en over de plicht van de inwoners hun dijk te onderhouden en te behouden. De mensen beginnen weg te trekken, hoewel de graaf van Holland ze voorrechten belooft. In 1373 is de situatie hopeloos en gaat de Riederwaard in een grote overstroming verloren.

Archeologen van BOOR hebben van dat dijkstelsel van de Riederwaard in de ondergrond van Carnisselande een groot stuk teruggevonden. Op en aan de dijk zijn resten van een lintbebouwing - denk aan de Voordijk - ontdekt. Gezien de plaats en de datering van de vondsten moeten die van het dijkdorpje Carnisse zijn. Carnisse wordt sinds 1100 in historische bronnen genoemd, verdween in 1373 en was nooit teruggevonden.

Dat afwatering ook in de Romeinse tijd al nodig was bewijst de vondst in Havenkwartier van een dam met duiker. Hiervoor was een uitgeholde boomstam gebruikt van 7,5 meter lang. Een stuk ervan maakt deel uit van de opstelling van bodemvondsten in D'Ouwe School.

Benieuwd geworden naar Sporen uit het verleden? Neem de moeite onze trap te beklimmen!

Veel van deze informatie is afkomstig uit publicaties van BOOR.