Optische telegraaf van Lipkens
Tekst: Ton Blinde
Tekstverwerking: Roelof Roomer
Dit artikel verscheen eerder in het Contactblad nr. 153 (jaargang 2018/1)
Mijn zwager, Piet van der Pas, was aanwezig bij de viering van het 175-jarig bestaan van de Technische Universiteit in Delft. Hierbij werd een boekje gepresenteerd getiteld ‘Academisch Erfgoed in 33 verhalen’. In dit boekje staat een artikel over de ‘optische telegraaf van A. Lipkens’ door H.G.Heijmans en W. Ankersmit. Een telegraaflijn met stations op kerktorens en hoge gebouwen voor het verzenden van berichten. Het netwerk van optische telegrafen bestreek het zuidwestelijk deel van Nederland en een stukje België naar de citadel van Antwerpen. In ons land is een verbinding, met diverse tussenstations, bekend van Den Haag naar Breda, Vlissingen en Antwerpen. Toen ook West-Barendrecht werd aangegeven als een seinstation werd mijn belangstelling gewekt.
Wat is eigenlijk een optische telegraaf?
We lezen in de Atlas van Stolk: ‘Een tijding met de snelheid des bliksems’. Hier wordt de uitvinding van de oorspronkelijke optische telegraaf toegeschreven aan Joan van der Cornput, geboren te Breda in 1542. Jacob Netius van Alkmaar heeft ze in 1610 zeer verbeterd. Nicolaas Kalf van Zaandam deelde omstreeks 1700, van zijn buitengoed het huis Polanen nabij Halfweg Haarlem, met een dergelijk werktuig, zijn bevelen aan zijn meesterknecht aan de Zaan mede. Doch Claudde Chappe, een Fransman, heeft omtrent 1800 een telegraaf tot de hoogste ‘volkomenheid’ gebracht.
De optische telegraaf van Johannes Antonius Lipkens (directeur van de Koninklijke Academie voor Burgerlijk Ingenieurs, nu TU Delft, van 1842-1846) bestond uit een constructie van drie horizontale ronde palen met zes draaibare ronde schijven (foto). Elke stand van de schijf stond voor een verschillend letterteken of cijfer. Een schijf was gemaakt van wilgentenen met een doorsnede van 1,10 meter. De schijf was hierdoor weinig windgevoelig en zo licht mogelijk in verband met de bediening en reparatie. Per paal links en rechts van de toren een schijf, dus in totaal waren er zes schijven voor communicatie zichtbaar. De letters en cijfers die werden overgeseind vormden geen tekst, maar verwezen naar regels en pagina’s van het seinboek. Een seinboek van 25 pagina’s, lijsten van pagina’s, genummerd volgens de letters van het alfabet. Een overgezonden signaal bestond uit een getal dat verwees naar een regel van de lijst gevolgd door een letter van de lijst.
Dit speciale seinsysteem was oorspronkelijk in 1831 ontworpen door Ing. J. Jooss (eerste luitenant bij het Ministerie van Oorlog). De optische telegraaf was bestemd voor militaire doeleinden, om het communicatieprobleem tussen het veldleger in Brabant en Den Haag tijdens de Belgische opstand van 1830 op te lossen. De seinruimtes waren met sloten beveiligd en er mochten, buiten de dienstdoende seinmeesters, geen andere personen naar binnen. De seinmeesters waren landmeesters en militairen en hadden een strenge geheimhouding.
Iedere seinpost had de beschikking over drie verrekijkers, twee vaste kijkers en een reserve. Iedere vijf minuten moesten ze hiermee naar de naast liggende seinen kijken. Dat was van het sein in Rotterdam op de Wester Nieuwe Hoofdpoort (nu omgeving Erasmusbrug) via West-Barendrecht naar het sein op de Oude Kerk in Puttershoek. In de Puttershoekse seinlijst stond het volgende: ‘Bij het draaien van de wind moesten we de kachel verzetten door de rookontwikkeling in de seinpost’. Ook was er bij iedere post een klok aanwezig die werd gelijkgezet met de klok uit Den Haag. Dit ging ook door middel van seinen.
Ikzelf, en met mij vele anderen, had nog nooit van een optische telegraaf in Barendrecht gehoord. Ook de leden van de Historische Vereniging Barendrecht die ik hierover sprak, waren hiermee onbekend. In de periode rond 1830 was de toren van de Nederlands Hervormde Kerk aan de Dorpsstraat het enige hoge gebouw in West-Barendrecht. Vervolgens heb ik contact opgenomen met Simon Hoek (rentmeester van de NH Kerk) om te informeren of er wellicht iets in de kerkarchieven was beschreven. Over dit onderwerp was in de archieven niets bekend. Simon Hoek was hiervan ook niet op de hoogte maar was wel nieuwsgierig geworden en wilde wel wat meer weten over dit onderwerp en stelde voor om in de kerktoren op onderzoek te gaan. Op een zaterdagmorgen was het zover, samen de steile trappen op naar boven ‘gewapend’ met een goede zaklamp. Het is erg schemerig in de toren. Na wat onderzoek vonden we twee namen die in een van de torenbalken waren gebrand. ‘I. Biesbroek’ en ‘D. Slaman’, namen die er waarschijnlijk met een warme pook zijn ingebrand. Via Marijke de Bruin van de werkgroep Genealogie ontvingen we de volgende informatie over David Slaman: hij was seinmeester bij de ‘Telegraphique’, leeftijd 31 jaar, wonende in Oost- en West-Barendrecht. Hij was getrouwd met Suzanne Alette Doppe en het echtpaar liet twee kinderen dopen: Otto Johannes (16-03-1836) en Maria Caterina (29-10-1837). Verder naar boven in de smalle top van de toren zagen we nog bevestigingspunten die wellicht voor de optische telegraaf bestemd waren.
Verder een aantal afgezaagde balken waarop een plateau was bevestigd. Na deze ‘ontdekkingen’ hadden we beiden het sterke vermoeden dat er een telegraaf in de toren moet zijn geweest.
Tevens bleek uit de seinlijsten dat er schade aan de toren van West-Barendrecht was. De enige mogelijkheid om meer zekerheid te krijgen was op zoek gaan naar geschreven bronnen en dus … op weg naar de archieven. Ton Blinde gaat verder: ‘Samen met mijn vrouw Ria hebben we als eerste het Nationaal Militair Museum in Soest bezocht en gegevens in de leeszaal verzameld.’ Na ons bezoek aan Soest hebben we het archief van Rotterdam bezocht. Het archief van de NH Kerk wordt hier bewaard, maar over de optische telegraaf is hier niets te vinden. Vervolgens hebben we het Nationaal Archief in Den Haag bezocht. Hier hadden we meer succes. We kregen bevestiging van ons vermoeden, in de toren van de NH Kerk van (toen) West-Barendrecht heeft een optische telegraaf gestaan. We konden de ‘seinlijsten’ van de ‘seinmeesters’ inzien waarin ook de namen I. Biesbroek en D. Slaman uit West-Barendrecht genoemd werden, compleet met de nodige informatie en anekdotes. Van een kwartier voor zonsopgang tot een kwartier na zonsonder- gang moesten er altijd twee seinmeesters op de post zijn. Bleef een seinmeester in gebreke door een misslag met het sein, werd er een dag ‘traktement’ afgehouden. Was het sein defect of was het slecht zicht door mist, dan was het niet mogelijk om te seinen.
De seinen waren ook zeer windgevoelig en gingen daardoor wel eens stuk door de harde wind. Dit was geen eenvoudige klus. De zes ronde schijven hingen immers aan de buitenzijde links en rechts van de toren en je moest naar buiten om een reparatie te doen. Waarschijnlijk werden deze herstellingen door de plaatselijke ambachtslieden gedaan. Er is bekend dat op 24 januari 1835 een verzoek is gekomen van de seinmeester voor reparatie aan de toren van de NH Kerk in Barendrecht. De seinmeesters informeerden vervolgens intern over de kosten van de reparatie. De plaatselijke ambachtslieden die in 1835 voor de NH Kerk in Barendrecht werkten waren: Jacob van der Sijs (smid), J. Kagenaar (leidekker en loodgieter), Pieter Penning (rietdekker). Als er een andere hoofd-seinmeester deze was van het kadaster en verantwoordelijk voor de dienst) werd aangesteld dan moest de inventaris van de post worden overgedragen. De inventarislijst West- Barendrecht van 15 augustus 1834 bestond bij het vertrek van aftredend seinmeester C. de Waart naar het sein van Rotterdam uit: 4 x nieuwe schijven, 3 ladders om de schijven op en af te zetten, 3 in dienst zijnde kijkers, een seinstationsklok, een inktflesje + zandbakje, 3 stoeltjes, 3 meter kachelpijp, een stoffer, een spijkerhamer, 30 vellen seinlijsten, alle bijkomende instructies en circulaires, de correspondentie, journalen van de aantekeningen, een boek met de verantwoording van de contante gelden aanwezig voor het schoon- houden en voor schrijfbehoeften.
In de Staatscourant van 4 augustus 1831 stond een voorbeeld van een tussen Breda en Den Haag verzonden bericht van Hoofdkwartier Baerle Hertog 3 augustus 1831: Ik heb de eer Uwe majesteit te berigten, dat de eerste beweging van het leger over eenkomstig de gegeven dispositiën van den dag van gisteren, is ten uitvoer gebragt, in gevolge waarvan de eerste divisie voorwaerts van Baerle Hertog staat, hebbende voorposten te Sonder-eijgen en Baerle-Brugge. Bij deze eerste plaats is een gevecht voorgevallen tusschen het tweede Bataillon Jagers en den vijand, wiens sterkte geschat word op 400 man, van dit Bataillion Jagers zijn 3 vrijwilligers gewond. De vijand is tot Merksplas teruggetrokken. Gecodeerd met de seinkalender van die maand waren het precies 30 seinen. De totale boodschap kon dus in ongeveer 25 minuten van Breda naar Den Haag worden geseind. Daarmee was de Lipkens veel sneller dan zijn voorgangers, de Chappe en de Depillion.
Toepassing van de optische telegraaf voor de handel en industrie was niet in beeld en daardoor zijn ze vanaf 1839 stuk voor stuk afgebroken. Op 25 juli 1840 werd ook de seinpost West-Barendrecht van de kerktoren af gehaald. De afbraakkosten bedroegen toen Fl. 88,25 en werden door defensie betaald. De masten en schijven werden daarna opgeslagen in depots, ‘voor het geval dat’. Ze kwamen er nooit meer uit, omdat korte tijd daarna de elektrische telegraaf haar intrede deed. Op Curaçao is ten behoeve van scheepvaart- informatie nog tot 1917 gebruik gemaakt van dit type telegraaf, en op Saba werd de Lipkens zelfs tot 1969 gebruikt.
Is er iemand die nog in het bezit is van een afbeelding van de kerktoren van West-Barendrecht met de ‘zes grote schijven’, of is nog in het bezit van geschreven informatie uit familiearchieven? Gegevens kunt u zenden aan: info@historischbarendrecht.nl.
Bronvermelding: ‘175 jaar TU Delft-Erfgoed in 33 verhalen’, dat is uitgegeven door Histechnica Vereniging voor geschiedenis der techniek en erfgoed TUD. Auteurs zijn H.G. Heijmans en W. Ankersmit, Nationaal Archief Den Haag, Nationaal Militair Museum Soest, Rotterdam Atlas van Stolk, Simon Hoek (rentmeester van de NH Kerk), De Staatscourant van 3 augustus 1831.